Iets later dan gepland begin ik aan de moeilijkste etappe van de GR11. Het probleem is dat ik een beetje te lekker lig. Of misschien moet ik zeggen: het is nogal koud buiten de slaapzak. Doordat de tent best hoog op een berg staat, is de temperatuur zo richting de ochtend fiks afgezakt. Mijn slaapzak kan me maar met moeite warmhouden. Als ik de kapuchon van de slaapzak opzet lukt het net. Toen de wekker ging had ik wat moed nodig om mijn warme coconnetje te verlaten.
De moeilijkheid van de etappe zit hem volgens mijn boekje in het volgende: “Het begint met een beklimming via een zeer steile kloof naar de Cuello de Tebbara en steile afdalingen vanaf hier en later vanaf de Cuello de l’Infierno. Er is veel boulderfield (rotsveld) om over te steken en er kan tot ver in het seizoen sneeuw op de route liggen.”
De beklimming en afdaling kreeg ik al vrij vlotjes voor de kiezen. Vers uit de tent mocht ik beginnen aan een klimmetje dat me driehonderdvijftig meter hoger bracht. Uiteindelijk kwam ik uit bij een kloof van een paar meter breed. De kloof bestond uit twee steile wanden en een schuin oplopende bodem, die vol zat met rotsblokken. Het was de schuine bodem waar ik overheen “liep”. Lopen met de stokken was niet meer mogelijk, omdat de bodem daarvoor te steil was. Het was een kwestie van stokken aan de rugzak vastmaken en met handen en voeten verder klimmen. Om alles iets te vergemakkelijken is er een staalkabel aan een van de wanden bevestigt waaraan je je vast kunt houden. Net een beetjes traplopen op een trap met ongelijke treden. Belangrijk is dat je rustig aan doet, de tijd neemt, je niet druk maakt en dat je rustig aan doet. Maar dat had ik al gezegd. Ieder jaar gaan hier honderden mensen overheen en dat zou niet worden toegestaan als het te gevaarlijk was. Zo stel ik mezelf een beetje gerust.
Meteen na de beklimming kwam de steile afdaling. Die was niet voorzien van een staalkabel, maar had voldoende punten om aan vast te pakken of om je voeten op te zetten, dus dat was daar ook niet nodig. De beklimming en afdaling waren ook meteen de mooiste stukken route van de dag. Het was mooi om eens niet alleen te lopen, maar ook om extra goed te kijken en na te denken bij iedere stap die je wilt gaan zetten. Bewust iedere stap je voet daar neerzetten waarvan je hebt bedacht dat dat de beste plek is.
De rotsvelden waar het boek het over heeft zijn vergeleken hiermee een stuk minder enerverend. Een rotsveld is precies wat de naam doet vermoeden, een groot veld stampvol met rotsblokken in alle soorten en maten. Ze liggen vaak zo dicht op elkaar dat er met goed fatsoen geen pad tussendoor te maken is. Je bent dus de hele tijd bezig met naar het volgende blok springen, op een blok stappen, van een blok springen, weer op een blok klimmen etc. Erg vermoeiend en niet lekker voor de beentjes. Vandaag waren die stukken verschillende keren honderden meters lang
Het is druk in de bergen. In ieder geval op het stuk waar ik loop. Honderden mensen zie ik lopen. Allemaal vaak op dat ene pad dat er dwars doorheen loopt en waar ook de GR11 overheen gaat. Dat het druk is, is wel te verklaren. Er zijn vakanties, het is weekend en het gebied is van een oogstrelende schoonheid. Meertjes in alle maten, die als spiegels liggen te glinsteren in de zon. Groene,komvormige vlaktes waar stroompjes kronkelend hun weg zoeken naar een lager gelegen punt. Mooie watervallen en stroomversnellingen. En alles omringt door een kordon van grijze bergpunten.
Tussen al die mensen tref ik nog een groep scouts uit Alicante, het zuiden van Spanje. De groep heeft een leeftijd van ongeveer tien tot dertien jaar schat ik. De begeleiding bestaat uit twee nog jonge mensen, misschien begin twintig ergens. Ik schep tegen ze op dat mijn twee dochters in Nederland op Scouting zitten.
Onderweg zijn nog twee vlakken waar sneeuw ligt. Het stelt allemaal niet zoveel voor. De vlakken zijn misschien een metertje of twintig lang en vrijwel horizontaal. Als ik er doorheen ben gestampt staat aan de andere kant een jongedame te twijfelen. Ik zeg netjes: “Buenas, good morning.” en wil doorlopen, maar de jongedame vraagt me wat. In het Engels vraagt ze of de sneeuw ook glad is. Omdat ik me kan voorstellen dat niet iedereen in Spanje sneeuw kent, antwoord ik haar vriendelijk dat het sneeuw is en dat sneeuw inderdaad glad is. Ik begin haar te vertellen dat ik uit Nederland kom, dat we daar sneeuw kennen en er gewoon hard doorheen stampen. Nog voor ik ben uitgepraat zegt ze dat ze ook uit Nederland komt. Huh? Schat, je komt uit Nederland, waarom vraag je dan of sneeuw glad is.