Di 06 aug
Er was allemaal wat gedoe vandaag. Gedoe dat gisteren begon. De GR11 loopt dwars door het nationaal natuurpark Ordesa en het is strikt verboden te wildkamperen in zo’n natuuark. Waar de politie anders nog wel eens een oogje dichtknijpt en het wildkamperen gedoogt, doen ze dat hier niet. Er schijnt zelf actief toezicht gehouden te worden. Nu is het natuurpark te groot om in een keer te kunnen overbruggen, dus ergens moet overnacht worden. Nu wil het geval dat er een refugio op het natuurpark staat, met een aantal kampeerplekken, waar tenten mogen staan. Ik had daar mijn zinnen op gezet en probeerde via de brakke internetverbinding van de camping, op de even brakke reserveringswebsite een kampeerplekje te regelen. Dat lukte niet.

Gelukkig heb ik al bijna drieentwintig jaar een relatie met iemand die in dit soort dingen misschien wel handiger is dan ikzelf. Zij kreeg wel toegang tot de website en meldde dat bij de refugio zowel de bedden als kampeerplekken de komende drie weken alles al vol zat. Dat was een probleem, want ik moet ergens overnachten, er is geen plek, ik wil geen gedoe met de politie, maar ook verder met de tocht. Om er zeker van te zijn dat ergens geen foute vertaling tussendoor geslopen was, ben ik naar de receptie van de camping gelopen en heb hun zover gekregen om ook te checken of er nog kampeerplaatsen beschikbaar waren. Hun oordeel was hetzelfde: de komende twee weken helemaal vol. Toen ik ze vroeg welke opties ik had zeiden ze: “Gewoon gaan en zien wat er gebeurd”
Ik ben gewoon gegaan, maar bij refugio Goriz waren ze heel strikt. Een keiharde Spaanse “Nein”. Dat was jammer, want nu moest ik wat anders verzinnen. Ik had al gezien dat 2 uur verder, aan de andere kant van de berg een kleine hut stond. Dat zijn bouwseltjes die ervoor zijn om te schuilen, maar ook om in te slapen. Het is vaak niet meer dan vier muren en een dak.

Omdat ik hier al een beetje rekening mee had gehouden en omdat twee uur extra lopen en een berg extra oversteken eigenlijk niet goed in een dagplanning passen, ben ik met een extra groot ontbijt in de maag, bij het opkomen van de zon vertrokken. Ik melde mij rond een uur bij refugio Goriz, rustte wat uit, dronk en at er wat en ging weer op pad. De vaart zat er lekker in, maar dat kwam ondermeer doordat er zich weer donkere wolken verzamelden. Onweer is erg, maar de schrijver van mijn GR11 boekje melde expliciet dat de afdaling een stuk lastiger kon worden bij natheid, omdat dit type rots spekglad wordt als het nat is. Dat trok me niet erg aan, vandaar de voortvarendheid.
Net voor de overigens erg kleine bui, arriveer ik bij de hut waar de toen voor mij onbekende tweeendertigjarige Fransoos Valentine, al kwartier heeft gemaakt. De hut is klein en vies, maar stevig en droog. Ik heb het grondzeil van de tent op de grond gelegd en daar ligt weer mijn luchtbed op. Dit om te voorkomen dat mijn hele uitrusting vies wordt. De Fransoos heeft een soortgelijke opbouw en daarmee is de hut vol. In de loop van de middag, avond melden zich nog acht gegeadigden voor een overnachting, maar helaas is de hut vol. Valentine weet te melden dat hij er een keer eerder heeft geslapen. Toen bleek de volgende ochtend dat een muis zijn etenszak had aangevreten en in zijn theekop had gepiest. Om dat voor nu te voorkomen hangen we alles wat met eten te maken heeft aan een touwtje bovenin de hut.

Dichtbij de hut is een stroompje met schoon, maar koud water. Dat is altijd wel lekker want dan kun je je toch nog een beetje opfrissen. Even wat steenkoud water door de oksels en andere zweetplekken klotsen, geeft je toch net een beetje een fris gevoel.

Zoals gezegd ging de tocht door nationaal natuurgebied Ordesa. Hoe mooi Ordesa is, is niet echt onder woorden te brengen of in foto te vangen. Je moet het zelf zien. De meeste touristen blijven beneden in de kloof, maar de GR11 gaat via de wanden naar boven, om uiteindelijk over de rand verder te gaan. Je krijgt daardoor een overzicht over het hele gebied. Echt mooi!
Er wordt vaak de vergelijking gemaakt tussen Ordesa en de Grand-Ca yon. Hoewel de schaal niet met elkaar te vergelijken is, is wel te zien waar de vergelijking vandaan is gekomen. De bergen zijn op eenzelfde soort manier afgesleten. Ondanks dat ik er niet mocht kamperen, ben ik blij er doorheen gekomen te zijn.
