Ik heb vandaag geen hele lange etappe voor de boeg, maar wel een pittige. Dat weet ik al op het moment dat ik begin met lopen, want ik heb deze exacte etappe al eens met mijn broer afgelegd.
In de gîte bij Andy overnacht ook een gezin. Sterker nog, ze lijken er bij ingetrokken te zijn. Het is een gezin van Afrikaanse afkomst. Waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig uit een van de Franse koloniën. Het gezin heeft vier kinderen waarvan de jongste nog geen jaar oud is. In de gîte heb ik een kamer op de tweede verdieping. De ouders van het gezin ook, die zitten in een aangrenzende kamer. Ik zie ze regelmatig naar de derde, bovenste verdieping van het huis gaan. De trap er naartoe zit achter een smoezelige deur recht tegenover mijn kamerdeur.
Ik heb al eens halverwege de trap gestaan en heb zo op de bovenste verdieping gegluurd. Gewoon om eens te zien waarom ze nou zo vaak naar die derde verdieping gaan en waarom daar de hele tijd zoveel activiteiten zijn. Wat ik zie zijn typisch de zaken die je op een vliereing zou verwachten, zoals dozen en andere oude meuk. Omdat het de verdieping is van een kunstschilder zie ik ook grote, oude schilderdoeken staan. De verdieping zit meteen onder de dakpannen en het valt me op dat het er bloedheet is.
Als ik ’s avonds rond negen uur mijn waterflessen alvast vul aan de keukenkraan, zit het hele gezin in de keuken te eten. Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en loop de derde verdieping op. Achter rechtopgezette grote schilderijen van de kunstenaar, zijn met behulp van gordijnen en matrassen twee slaapplekken gemaakt voor de oudste twee jongens van het gezin. Ik schat ze ergens rond de acht jaar oud. Als ik later die avond de slaap niet kan vatten door de warmte moet ik denken aan de jochies op de vliering. De kans bestaat dat het daar nog warmer is dan op mijn kamer en ik heb het met ze te doen.
Zoals ik al benoemde, heb ik dit deel van de route al eerder gelopen. Dat was in 2015, toen ik met mijn broer naar Compostela liep. Van de omgeving heb ik toen niet gezien, omdat het ontzettend hard regende. Er blies een harde wind langs de heuvels, waardoor de regen niet verticaal, maar horizontaal tegen ons aanvloog. Bij het tourismebureau in Ascain regelden we toen onderdak. Daar aangekomen konden we eindelijk het water uit onze schoenen gieten.
Vandaag was de situatie compleet anders. Redelijk warm met bewolking, waardoor het een stuk aangenamer was dan in het begin van de week. Het heeft vannacht verder ook nog geregend, waardoor ook het asfalt beter kon afkoelen. Koel asfalt is nu eenmaal fijner voor de voetjes, dan heet asfalt. Een groot gedeelte van de route loopt ook vandaag hoog door de heuvels. Ik kan het uizicht zien, dat ik een paar jaar eerder moest missen.
Na een kilometer of tien onderweg te zijn, loop ik door een bos dat op dat moment zo te zien dienst doet als kamp voor een scoutinggroep. Verspreid lang het pad liggen zo’n twintig a dertig scouts op verschillende manieren in het bos. Sommigen liggen onder een tussen bomen gespannen kleed, sommigen hebben een hangmat gespannen en anderen liggen in een kring rond de stam van een grote, vrijstaande eik. De scouts onder het kleedje waren het slimst, want de rest zal niet goed geslapen hebben in de regen van vannacht. Het is half negen als ik langs kom lopen. Hoewel de meesten nog slapen kijken er een paar met verward haar en verwarde blik als ik langs kom sjouwen. Ik lach vriendelijk, wens ze een bonjour en stap verder.
Een paar kilometer voor Ascain loop ik nog steeds hoog door de heuvels. Het lijkt alsof ik door een natuurpark stap. Er lopen best veel paarden vrij rond en ik zie zelfs een schuur met misschien wel twintig dikke varkens.
De route van vandaag was mooi en het lastige zat hem dit keer in het feit dat ik geen enkele plek kon vinden om even te rusten. Ik ben best gauw tevreden. Een omgevallen boom of rotsblok in de schaduw voldoen prima. Ik ben het niet tegengekomen. Wat alles verergerde waren de steekvliegen. Als ik ergens even een momentje uit stond te blazen, werd ik vaak binnen een paar seconden door zo’n beest gebeten. Als ik ze dan van mijn armen of benen afsloeg lieten ze daarop een wondje achter. Ze zaten dus echt in mijn huid te kauwen. Gevolg was dat ik dus eigenlijk ook niet stil kon staan om uit te blazen, maar noodgedwongen door moest stampen.
Uiteindelijk vind ik een soort van bruggetje, waar een muurtje bij was gemetseld. In de schaduw en zonder vliegen! Daar mocht ik nog even genieten van een schapenboer die met moeite zijn kudde schapen in het juiste weiland kreeg.
Toen mijn broer en ik in 2015 in Ascain arriveerden, hadden we geen slaapplek gereserveerd. Het tourismebureau regelde een slaapplek in een prima onderkomen. Ook dit jaar heb ik dezelfde tactiek toegast en ook dit jaar werkte die prima. Ik zit in exact hetzelfde onderkomen dan negen jaar geleden.
Vandaag is mijn laatste dag in Frankrijk. Morgen steek ik als alles goed blijft gaan de brug over naar Spanje!