Dag 12 – Nog steeds op de berg

In het verhaaltje van gisteren had ik een foto gezet, waarbij ik aangaf hoger dan de wolken te zijn. Deze ochtend kwam ik erachter wat het betekent wanneer je op een berg kampeert en wanneer je met je tentje in de wolken komt. Alles wordt dan zeik, maar dan ook echt zeiknat. Ik had de tent ’s middags onder de bebladerde takken een mooie grote beuk gezet. Als mist tegen de bladeren van zo’n mooie grote boom aankomt, veranderd die mist op de bladeren in dikke druppels. Die druppels vallen daarna naar beneden op bijvoorbeeld een tent die eronder staat. Ik heb geslapen als een roosje en werd wakker van de wekker. Meteen hoorde ik die dikke druppels vallen. Het daarop volgende kwartier had ik nodig om zin te maken. Dat lukte uiteindelijk. Ook omdat ik niet veel keus had….. Eerst maar eens ontbijten.

Mistig

In mijn rugzak had ik nog droge bolletjes en een doosje Camembert die ik in Frankrijk had gekocht. Toen ik het doosje met Camembert open trok, werd ook mij de geur te gortig. In Frankrijk ligt de Camembert in het koelvak van de supermarkt. Mijn bakje had al een paar dagen liggen “rijpen” in mijn veel te warme, vochtige rugzak. Dat doet toch iets met zo’n kaasje. Ik heb in ieder geval droge bolletjes gegeten.

Nadat ik gisteren de boel klaar had, kwam er nog een kampeerder de tent in de nabijheid opzetten. Katrien, een Nederlandse dame van een jaartje of vijftig, schat ik zo. Het type dat zich niet de kaas van het brood laat eten. Dat ze in haar eentje een stuk van de GR11 loopt, getuigd daar wel van.

Ik vertrek vandaag laat. Dat heeft te maken met de openingstijden van de dichtsbijzijnde supermarkt. Ik kan heel vroeg vertrekken, maar kom dan voor de dichte deur van de supermarkt te staan. Dat schiet ook niet echt op. Het dorpje waar ik naar de supermarkt wil gaan, heet Elizondo. Als er er aankom zie ik al snel een café. Ik stap naar binnen en bestel er een café grande americano. Ik weet niet of ik dat goed zeg, maar ik weet wel dat ik daarna altijd een grote kop zwarte koffie krijg en daar gaat het mij om. Ik heb geluk, want op de bar staan pincho’s. Dat zijn hartige lekkernijen, vaak op een stuk brood. Ik wijs aan wat er het lekkerst uitziet. Het is een stuk omelet, met aardappel en stukjes chorizo. Dat zorgt voor een bodem waar ik wel een paar kilometer op kan lopen.

Elizondo

In de supermarkt vind ik nog Hero jamkuipjes. Daar ben ik oprecht blij mee. Broodbeleg vinden is niet altijd even gemakkelijk te krijgen hier. In ieder geval niet in handzaam formaat. Er is lang niet zo’n uitgebreid assortiment als in Nederland. Vaak alleen iets van jam en Nutella en dan in grote, zware potten. Deze kuipjes kan ik mooi in mijn tas proppen en er naar believen eentje van openmaken.

Vannacht overnacht ik weer op een berg. Het kan niet anders want het volgende dorp is nog zo’n vijftien kilometer lopen. Morgen zal de tent wel weer kleddernat zijn. Voordeel is wel dat ik morgen weer eens in een dorpje eindig en niet op de berg. Ik wil daar ook overnachten. Gevolg daarvan is dat ik veel minder water mee hoef te slepen. Voor vandaag stond in het boekje dat een paar kilometer voor de plek waar ik wilde gaan zoeken voor een overnachtingsplek, nog een waterpunt was, bij een jachthut. Je hebt zo onderweg naar je kampeerplek nog best veel water nodig. Denk aan: drinken voor het stuk dat je vandaag nog moet lopen, drinken voor de tijd dat je kampeert, water om te koken, drinken voor morgenvroeg bij je ontbijt en daarna tot je weer een waterpunt hebt gevonden. Daarom is het verstandig je flessen vooraf goed te vullen. Zeker met de temperaturen en de luchtvochtig hier, drink je veel. Toen ik bij de jachthut wegliep, had ik drie liter water mee, dat de berg opgejouwd moet worden. En die extra anderhalve kilo voel je heel goed! Morgen hoeft dat gelukkig niet. En dat staat me heel goed aan.

Tentje

Op het moment dat ik bovenstaande sta te schrijven, komt een herder aanrennen met zijn honden. Hij fluit en ik maak me daardoor een beetje zorgen. Straks momt er een hele kudde schapen over mijn tentje heen denderen. Het valt mee, er komt nog een hond aangerend. Daar floot de herder blijkbaar voor. Ik heb hem vanmiddag ook al gezien en heb vriendelijk “Ola!” geroepen. Nu stopt hij bij me en begint te praten. Waar ik vandaan kom en waar ik naartoe ga. Hij verteld honderduit, in rap Spaans. Ik heb hem al vrij vlot in het gesprek verteld dat ik maar een poco espanol spreek, maar dat mag zijn enthousiasme niet dempen. Dichtbij waar we staan, zijn soort hokjes gemaakt, met takken ervoor. Hij wijst naar zichzelf en dan naar de hokjes. Dan heeft hij het over paloma’s uit Finlandia en Russia en gebaard dat die overvliegen waar wij nu staan. Dan wijst hij weer naar de hokjes en doet alsof hij erin zit. Met twee handen maakt hij een jachtgeweer. Hij maakt er een geluid bij: “Poew, poew”, doet hij. Ik denk dat jager is.
Ik wijs naar mijn tentje: “Problema?” Nee, er is geen probleem. De berg is van ons allemaal denk ik te begrijpen.