Dag 18 – In de pas lopen

Gisteravond heb ik op de de tent opgezet op de grasvlakte na Cuello Petroficha, op bijna tweeduizend meter hoogte. De weg er naartoe is prachtig!

Volgens mijn boekje heb ik nu Navarro achter me gelaten en ben ik gearriveerd in Aragon, waarmee ik bergachtig gebied betreed.Het verschil in landschap is heel duidelijk Er is geen twijfel over mogelijk dat ik in de bergen ben belandt. Rondom mij heen torenen grijze scherp, rafelige punten naar de lucht. Het pad wordt ook rotsachtiger. Soms is het meer traplopen dan wandelen.

De pas

Na een paar uur klimmen bereik ik de pas Cuella Petraficha. Het is een betrekkelijk smalle opening tussen twee bergen. Als je er bent aangekomen, is het net of je bij een deur bent. Achter je is het landschap waarmee je bekend bent. Als je de deur opent door door de pas te stappen, opent zicht voor je een ander, magnifiek landschap. In het niets te vergelijken met wat je net achter je hebt gelaten. Ik sta er een poosje naar te kijken en laat het landschap op me inwerken. Te lang mag het niet duren, want de dag loopt op haar einde en ik moet nog een vlak plekje zien te vinden voor de tent. Omdat het later op de dag is, zie ik berggeiten schuw en met grote sprongen wegrennen. Een bergmarmot heeft me ook opgemerkt en laat zijn waarschuwende gefluit door het dal klinken.

Al bijna donker

De volgende dag rijgen prachtige panorama’s zich aaneen. Ik heb geprobeerd foto’s te maken, maar het is net alsof je bij een concert bent en je filmt de muzikant met je telefoon. Thuisgekomen valt de opname toch altijd tegen omdat je niet de sfeer en het volledige plaatje kunt vastleggen. Op zo’n moment kun je dan ook beter volop genieten, zonder afgeleid te worden door telefoon of camera. Hetzelfde geldt dus voor deze foto’s. Ze zullen best leuk zijn, maar doen geen recht aan de realiteit.

Water vallei

Ik wil overnachten in refugio Lizara. Om daar te komen moet ik opnieuw hoog in de bergen een pas oversteken: Puerto de Bernera. Net als ik die achter me heb gelaten, hoor ik in de verte gerommel. Er is onweer op komst. Ik ben absoluut geen fan van onweer als ik thuis ben, dus boven op een berg zonder de beschutting van een dak nog veel minder. Omdat ik geen zin heb om boven op de berg in onweer te verzeilen, probeer ik zo snel mogelijk een paar honderd meter af te dalen. Daar vind ik in de luwte van de wind een grote overstekende rots, waar zowel mijn rugzak als ikzelf mooi onder passen. Ik pak mijn poncho en kruip er samen met de rugzak onder. Zo heb ik een soort van tent en blijf op deze manier ook nog een beetje warm. Ik zit net op tijd, want net als ik goed zit, barst de bui los. Vanuit mijn beschutte plek zie ik het onweer aankomen, losgaan en weer verdwijnen. Andere wandelaars zijn minder gelukkig en zie ik kletsnat de berg afdalen.

Over de brug gekomen

Ik kom uit mijn schuilplaats tevoorschijn en vervolg mijn weg naar de refugio. Tijdens het lopen van de Camino hebben we in veel verschillende refugio’s geslapen, maar ik heb nog niet gezien wat deze refugio aanbiedt: tweepersoons stapelbedden. Betekent dat wanneer het druk wordt, er nog iemand bij mij in bed kruipt? Ik ga er nog maar even niet verder over nadenken.