Ik had gisteren bij het ontbijt gezien dat daar van die handige jambakjes lagen. Toen ik gisteren na vieren ergens de kleine eigenaar tegenkwam in de lange slechtverlichte gang van de refuge heb ik mijn stoute schoeven aangetrokken. Ik heb hem in het Engels gevraagd of ik een paar van die bakjes van hem mag kopen. Hij kijkt mij onderzoekend aan, met het hoofd een beetje scheef en zegt: “Yes,no? Don’t understand.” Ik probeer het nog eens, in iets andere bewoordingen . Hierop kijkt hij mij aan en zegt: “Ha,ha, no, no! No my friend, thank you! No, no!”, en loopt een beetje gepikeerd weg. Ik vraag me nog even af of ik iets onbehoorlijks heb gezegd en leg me er dan maar bij neer dat onze conversatie ergens verloren is gegaan in een vertaling.
In de refuge is ook Emanol. Een Spaanse, sorry: een Baskische man. Hij is ergens in de dertig denk ik, onderzoekt hoe er meer capaciteit uit een LiOn batterij gehaald kan worden en spreekt goed Engels. Het is een hele aardige, zeer beleefde gast, met humor, die goed kan vertellen. Ik kan nog het een en ander van hem leren.
Emanol zit samen met David de eigenaar, buiten op een picknicktafel wat te kletsen als ik ook naar buiten kom lopen. Het hele geval met de jam zit me nog niet helemaal lekker, temeer omdat de eigenaar niet content leek met mijn vraag. Ik leg Emanol de situatie uit en vraag hem aan de eigenaar te vragen of die begreep wat ik nu eigenlijk van hem wilde. Hij lijkt de vraag heel zorgvuldig voor te leggen aan de eigenaar, die ineens begint te lachen. “Ah, you want marmelade! I give you! Is a gift!” Ik heb tot nu toe nog geen idee wat hij dacht dat ik van hem wilde, maar met bakjes jam had het denk ik niet veel te maken.
Vanmorgen sprong ik om vijf voor zes het bed uit. Ik had zelfs David de eigenaar zover gekregen dat hij eerder het ontbijt klaar had staan. Ik wil vroeg weg want er staat al een paar dagen slecht weer in de planning voor vrijdag. Vandaag dus. Met mogelijk onweer. Een paar dagen geleden heb ik al een keer onder een rots, in kou en poncho moeten schuilen tegen onweer en dat vond ik niet voor herhaling vatbaar. Zoals iedere dag moet er vandaag ook weer over een berg geklommen worden. Het leek mij fijn wanneer dat ding achter mij lag op het moment dat het onweer uit zou breken.
Half zeven loop ik in het licht van de lantarenpalen de weg op voor de refuge, op weg naar het dorp Sallent de Gallego. Het is goed te merken dat ik een dag heb gerust, want mijn loopgerij is weer als nieuw en de dag wordt voortvarend aangevangen. Het gaat zo goed dat ik al om tien uur de top achter me heb gelaten. Dat is een stuk vroeger dan ik had verwacht. Naast dat ik gisteren heb gerust heb ik ook mijn rugzak opgeruimd. Die was te zwaar. Er zitten altijd spullen in waarvan je denkt ze nodig te hebben maar die je niet gebruikt. Daarnaast was er vandaag onderweg veel stromend water, waardoor ik zelf niet veel mee hoefde te nemen. Onderweg heb ik voor het eerst veel mijn waterfilter gebruikt. Bij een helder stroompje, dat redelijk hoog op de berg zit en waar geen koeienpoten of stront bij in de buurt liggen, vul je de zak die bij het filter wordt geleverd. Daarna knijp je het water uit de zak, door het filter heen, rechtstreeks je mond in. Lekker fris water, dat je niet zelf mee hoeft te zeulen.

Bovenop de berg liggen een paar mooie bergmeren, die erg in trek zijn bij dagjesmensen. Terwijl ik mij opnieuw naar beneden spoed, zie ik tientallen wandelaars vanuit het dal voor mij, omhoog lopen naar deze mooie meren. Jongeren, ouderen, stelletjes, gezinnen, van alles. Het is geen geringe klim. Ik schat dat ze vanaf de dichtstbijzijnde parkeerplaats zeker een uurtje of twee, drie bezig zijn om op de top te komen. En daarna moeten ze nog terug.
Ik spreek er eens eentje aan, of ze ervan op de hoogte zijn dat het vanmiddag gaat onweren. Dat zijn ze wel, maar dat begint pas om zes uur en het is daarbij niet gezegd dat het ook daadwerkelijk gaat onweren. Het is per slot van rekening een verwachting. Het hoeft dus niet te gebeuren. Ja, daar zit ook weer wat in. Ik begin te twijfelen of ik me niet te druk maak om niets.

Toch zegt mijn gevoel me dat het ook geen kwaad kan om gewoon op tempo door te blijven stampen en als ik een poos later dichterbij Sallent de Gallego aankom, zie ik een donkere wolk. Ik loop op dat moment samen op met een Deense jongen, Espen. Espen wil na Sallent de Gallego in de bergen slapen en baalt een beetje van mijn bericht. Hij kijkt op zijn telefoon en daarna naar de donkere wolk: “Kijk Klaas, niks aan de hand. Daar gaat je regen, hierna is het droog.” Even lijkt het er nog op dat ik voor niets fatsoenlijk onderdak heb geregeld, totdat ik bij mijn fatsoenlijke onderdak ben. Ik ben er al op tijd, om kwart voor twee. Iets over twee begint het te hozen en te onweren! Op het moment dat ik dit schrijf is het vier uur geweest en nog steeds hoost het en rommelt de onweer. Mij maakt het niet zoveel uit. Ik vind die regen op de ruiten van mijn fatsoenlijke onderkomen wel wat hebben.

De komende dagen heb ik geen keus, dan moet ik op de berg overnachten. Eens kijken of ik dan wel 4G ontvangst houdt. Dat was de afgelopen tijd lang niet altijd het geval. We zullen zien!