Dag 43 – Zwerver

za 24 aug

Gisteren hebben we in Nuria geslapen. Ik zeg “we” want het was een groepje mensen dat in Nuria sliep: Josu, een Baskische globetrotter, Nieuwzeelandse Mike, Katherine een net afgestudeerde dame van Duitschen bloed en ikzelf. Nuria is een groot complex met verschillende functies. Je kunt er je kinderen laten paardrijden, er is een kerk, je kunt bootjevaren op een meertje en er is een heel groot gebouw met daarin een (duur) hotel, restaurants, een souvenirshop en een treinstation. Tot dit jaar had Nuria ook nog een hele basic camping. Voor mensen die bijvoorbeeld de GR11 lopen. Er is blijkbaar een conflict met de gemeente geweest over een vergunning of iets dergelijks en in plaats van het probleem goed op te lossen, is de camping gesloten. Uiteraard is de camping er nog wel. Bij de ingang heeft men alleen een net gespannen, dat in de afgelopen maanden op de grond is beland. Er is geen enkele belemmering aanwezig om toch op de camping te komen. ’s Middags hebben we al even poolshoogte genomen en er is nog steeds prima een tentje op te zetten. Ons plan was dan ook heel goed: we gaan eten om acht uur in het restaurant. Als we dan anderhalf uur later klaar zijn is er op Nuria niemand meer aanwezig die het ook maar iets kan interesseren dat wij een paar tentjes opzetten op de camping.

Tot zover het plan. Toen kwam de praktijk, en de praktijk bracht kou, regen en onweer. We waren al een paar keer naar buiten gelopen, om te voelen of het weer verbeterde, maar het bleef nat en koud. En om in de nattigheid een tent op te zetten, trok niemand echt aan. Daaruit ontstond het idee, om niet in de tent, maar ergens in een van de gebouwen te gaan slapen. Na zes uur, toen bijna al het personeel dat werkzaam is op Nuria naar huis was, hebben we met z’n vieren de gebouwen onderzocht op zoek naar een geschikte slaapplaats. Daaruit kwamen een paar goede opties. Een werkplaats, een erg groot gehandicapten toilet en de wachtruimte van het station.

Wachtruimte station

Om niet aangehouden te worden voor inbraak en illegaal verblijf in een van de gebouwen, bleek uiteindelijk de wachtruimte van het station de meest geschikte plek. Droog, winddicht en niet binnenin een gebouw. Navraag leerde dat de eerste trein pas om half negen zou arriveren en dan zouden wij allang weer weg zijn. En dus geschiedde het dat we met z’n vieren onze luchtbedden in de wachtruimte van het station uitspreiden en daar om een uurtje of tien in onze slaapzakken kropen. Overdag leven we al zo’n beetje als zwervers en nu dus ’s nachts ook. Eigenlijk beviel het best wel goed: prima slapen en bij het ontwaken geen vieze natte tent in hoeven te pakken.

Slaapzaal

De etappe liep vandaag van Nuria naar Setcases. Voor een groot gedeelte liep de etappe over paden die hoger lagen dan zevenentwintighonderd meter. Er moet best veel geklommen worden, maar de beloning in de vorm van erg mooie vergezichten is er dan ook naar. Er moeten vandaag meerdere collados (passen) doorlopen worden en iedere pas liet weer een nieuw mooi uitzicht door een nieuw dal zien. Vandaag heb ik ook het hoogste punt van de GR11 aangeraakt. Volgens een Garmin horloge zo’n vierentwintighonderdenveertien meter.

Hoogtepunt

Onderweg zag ik nog iets interessants: vanuit de verre omtrek kwamen koeien al loeiend naar een bepaalde plek gerend. Daar stond een boerenfamilie met een paar muilezels. Uit de draagzakken die aan de zijkanten van de muilezels hingen, gooiden ze zoutblokken (en mineralen?) op de grond. De koeien waren daar zo enthousiast over dat ze overal vandaan kwamen om er van te komen eten. Het gekke is dat koeien van de andere kant van de berg, die het zout dus niet konden zien, ook volgas aan kwamen rennen. Blijkbaar kunnen ,koeien elkaar dus toch vertellen dat er ergens wat lekkers op ze ligt te wachten.

Koeien

Samen met Nieuwzeelandze Mike eindig ik vandaag in het dorpje Setcases. Omdat ik in Puigcerda onderdak heb geregeld, wil Mike dat nu doen. In een lokaal cafeetje vragen we wat het goedkoopste hotel van Setcases is en als we antwoord hebben, gaat Mike op onderzoek uit. Even later komt hij enthousiast terug. Hij heeft zijn Spaanse paradijsje gevonden. Het hotelletje wordt gerund door een Spaans/ Argentijnse familie waarvan de zonen allemaal op redelijk niveau rugby spelen. Een sport waar Mike in zijn jonge jaren goed in was en waar hij nog steeds helemaal gek op is. We gaan naar het hotel toe en voor ik het goed en wel doorheb zit ik midden tussen de rugby-ers te luisteren en te kijken naar de sport. Van rugby kan ik met wat moeite de naam schrijven, maar het enthousiasme werkt aanstekelijk. Misschien moet ik na afloop van de GR11 toch eens zien of rugbywedstrijden worden uitgezonden in Nederland