Omdat we redelijk hetzelfde tempo lopen en goed met elkaar op kunnen schieten, hebben we vandaag besloten weer samen op te trekken. Gisteren was een zware dag, dus vandaag slapen we uit. Kwart over acht begin ik met het afbreken van de fantastisch droge tent. De camping supermarkt is om negen uur open. Daar halen Mike en ik ons ontbijt en eten het buiten de supermarkt op een picknickbank op. Josu, die geen tent meer heeft, slaapt in het dorp Albany in een hostal. Die pikken we iets later op en doen meteen nog een snel bakkie koffie op een terrasje in het dorp.
De etappe is niet te lang en we stampen flink door. In het gebied waar we doorheen lopen staan veel kurkeiken. Van veel bomen is het onderste gedeelte van de schors weggesneden. Dat wordt gebruik om bijvoorbeeld kurken voor wijnflessen van te maken. Nog voor de klok twee uur heeft geslagen, staan we al bij de receptie van de camping waar we gaan overnachten.
Op de camping vinden we een wasmachine die zelfs wij begrijpen. We verzamelen alle stinkende kleding en gooien die in de machine. Ze komen er na een half uurtje in dezelfde maat weer uit. Voor het eerst in bijna vijftig dagen heb ik weer lekker ruikende, zachte kleren!
Ik merkte wel dat ik vanmorgen aan het begin van de dag wat problemen had met de motivatie. Vandaag was etappe drieënveertig. Dat betekent dat ik zeker drieënveertig dagen lang, iedere dag een berg ben opgeklommen. Nu het einde soms letterlijk in zicht komt, merk ik dat ik het geklim ondertussen wel zo’n beetje ken. Nog maar een paar dagen dan is de tocht afgelopen en ik denk dat dat ook goed is. Nog even afmaken waaraan ik begonnen ben en dan weer terug naar huis. Ook fijn!